Zonneparken in Nederland: eindelijk daad bij het woord?

Het borrelt en het bruist in Nederland van plannen voor grootschalige zonneparken. Desondanks is het aantal zonneparken in Nederland nog altijd op één hand te tellen. Hoog tijd dus voor een kritische inventarisatie: komt er eindelijk daad bij het woord?

Gepubliceerd op 17 februari 2015 in opdracht van Ensoc.

Zonnepark

.
Als we de kranten mogen geloven dan zijn er binnen afzienbare tijd in Nederland volop zonneparken te bewonderen. Ameland, Gennep, Leek, Tholen. Dit zijn zomaar een aantal gemeenten in verschillende hoeken van het land waar men claimt bezig te zijn om 'het grootste zonnepark' van Nederland te realiseren. De één gaat voor 6 megawatt, de ander voor 13 megawatt en weer een ander voor 19 megawatt. In Drenthe kwamen ondernemers afgelopen week zelfs met een plan voor een zonnepark van 150 megawatt, ofwel een kleine 600.000 zonnepanelen.

Met vallen en opstaan
Ondanks deze fraaie ambities vergaat het dit soort plannen in Nederland tot nu toe met vallen en opstaan. In de ene gemeente wordt het plan wegens bezwaren vanuit de omgeving uitgesteld, terwijl in een andere gemeente juist een afgeschreven plan weer uit de kast wordt gehaald. Hoe het ook zij, er komt vooralsnog maar weinig uit de grond.

Het referentiekader voor de claim 'het grootste zonnepark' is hierdoor nog altijd geen 150, 19, 13 of 6 megawatt, maar een slordige 2 megawatt. Het 'slordige' zit hem daarbij in uw definitie van een zonnepark. Als we strikt kijken naar grondgebonden systemen, dan valt de eer te beurt aan zonnepark Azewijn in het oosten van het land (1,8 megawatt). Als we ook systemen op daken in de definitie meenemen, dan gaat de eer voorlopig uit naar het voormalig Floriadegebouw in de Haarlemmermeer (2,3 megawatt).

Terug in de tijd
Het PV-dak van de Floriade werd gerealiseerd in 2002, grofweg 13 jaar terug dus, in een tijd waarin zonnepanelen nog ongeveer een factor tien duurder waren dan nu. Natuurlijk was dit geen alledaags project, maar het is op zijn minst frappant te noemen dat dit systeem sindsdien niet in omvang is ingehaald. De omstandigheden leken verre van slecht: sterk gedaalde prijzen van zonnepanelen, een stagnerende bouw en daardoor een grote hoeveelheid braakliggende grond, lage rente op spaargeld en volop duurzame energie-ambities vanuit gemeenten en provincies. Wat kan men nog meer wensen?

Al zoekend naar een verklaring zal menigeen wellicht onze wetgeving als schuldige aanwijzen. Immers, in onze buurlanden kwam men door andere wetgeving al wel tot grotere systemen. Het Nederlandse beleid, met in het bijzonder de salderingswetgeving en de hoge energiebelasting op lage verbruiken, impliceert dat eigen opwek van (zonne-)energie met name interessant is voor relatief kleine energieverbruikers en wel tot maximaal hun eigen verbruik. Dit zorgt ervoor dat we in Nederland vooral bezig zijn om zonnepanelen tussen een dakraam en een schoorsteen in te passen, terwijl grote daken en velden veelal onbenut blijven.

Naïef cijfers overnemen
Iets gewaagder, maar misschien niet minder terecht, is het zoeken van een verklaring bij een bepaalde mate van naïviteit. Ik heb de afgelopen jaren heel wat plannen voor zonneparken in ogenschouw mogen nemen en ik heb me regelmatig verbaasd over het gemak waarmee cijfers uit een andere context worden overgenomen en participatie van stakeholders wordt verwaarloosd. De optelsom van omstandigheden zoals hierboven geschetst (goedkope zonnepanelen, braakliggende grond, lage spaarrente, duurzame ambities) lijkt vaak al gemaakt te zijn voordat de echte uitwerking en raadpleging van omwonenden, netbeheerders en andere betrokkenen heeft plaatsgevonden.

Aan de andere kant ervaar ik dat er de afgelopen tijd veel van elkaar is geleerd. Organisaties zoals de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, HIER Opgewekt en ODE (Organisatie voor Duurzame Energie) spelen hierin een belangrijke rol. Ervaringen met business modellen, burgerparticipatie en vergunningsprocedures worden open met elkaar gedeeld en krijgen daardoor een steeds bredere kennisbasis. Betrokken partijen starten daardoor momenteel op een hoger niveau dan pakweg een paar jaar terug.

Heet hangijzer
Het overheidsbeleid is en blijft desalniettemin een heet hangijzer. Dit geldt met name voor de postcoderoosregeling die sinds vorig jaar van kracht is. Deze regeling is gericht op het laten meeprofiteren van omwonenden in collectieve opwek van duurzame energie (in hetzelfde of een aangrenzend postcodegebied), maar vooralsnog is de business case hiervoor flinterdun. Discussies over verbetering van de regeling zijn daarom nog altijd gaande. Diverse plannen voor zonneparken, al dan niet gecombineerd met crowdfunding, hangen met de uitkomst van deze discussies samen.

Tegelijkertijd is het doorgaan van veel plannen afhankelijk van een andere overheidsmaatregel, de Stimuleringsregeling voor Duurzame Energieproductie (SDE+). Eind vorig jaar, in de zesde fase van deze subsidieregeling, werd deze subsidie aangevraagd voor een stortvloed van ruim 2.700 zonne-energieprojecten. Tussen deze projecten zitten, zo is de verwachting, ook veel van de plannen voor zonneparken. Binnen enkele weken wordt de uitslag van deze subsidie verwacht. Een spannende tijd dus, want de subsidie zal voor menigeen bepalend zijn voor de business case.

Conclusie
Met de naderende uitslag van de subsidieaanvragen voor SDE+ van eind vorig jaar, zal de toestroom aan berichten over plannen voor 'het grootste zonnepark' van Nederland voorlopig nog niet voorbij zijn. Anders dan voorheen mag nu echter, met de sterk toegenomen uitwisseling van kennis en ervaringen, verwacht worden dat binnenkort ook werkelijk één van deze plannen wordt gerealiseerd. Wie de gevierde partij zal zijn, valt te bezien. Aan kandidaten geen gebrek.

Mark Meijer - 17 februari 2015
mark@energyindeed.com

Mark Meijer MSc.
mark@energyindeed.com