7 tips voor zonnestroom in netcongestiegebied

Wie op de capaciteitskaart van Netbeheer Nederland kijkt, kan de moed aardig in de schoenen zinken. De kaart, die met kleuren aangeeft in hoeverre nieuwe aanvragen voor invoeding of afname van elektriciteit gehonoreerd kunnen worden, kleurt op het oog steeds roder en roder. Toch hoeft een rood gebied niet te betekenen dat je geen zonnepanelen kunt plaatsen. De volgende 7 tips kunnen daarbij wellicht helpen.

Netcongestie kaart





1. Groot- of kleinverbruik

Allereerst wat meer duiding bij de capaciteitskaart: deze heeft betrekking op grootverbruikersaansluitingen, dat wil zeggen aansluitingen groter dan 3x80 Ampère. De kleuren hebben geen betrekking op kleinverbruikersaansluitingen. Het kan goed zijn dat in een bepaald gebied voor grootverbruikersaansluitingen wel sprake is van netcongestie, maar voor kleinverbruikersaansluitingen niet. Mogelijk is het dus al een oplossing om de zonnepanelen niet aan te sluiten op een grootverbruikersaansluiting, maar op een of meerdere kleinverbruikersaansluitingen.

2. SDE++ subsidie
Voor zonnestroom op kleinverbruikersaansluitingen geldt in Nederland de salderingsregeling en voor zonnestroom op grootverbruikersaansluitingen bestaat de SDE++ subsidieregeling. Om SDE++ subsidie voor zonnestroom te kunnen aanvragen (wat vanaf 28 juni 2022 weer kan) is een transportindicatie nodig vanuit de netbeheerder en dat kan in netcongestiegebied een probleem zijn. Het is echter een misvatting dat een rood gebied automatisch leidt tot een afwijzing van een transportindicatie. Soms kan er bijvoorbeeld binnen reeds gereserveerde capaciteit iets mogelijk zijn of kan een toelichting waaruit blijkt dat teruglevering voorkomen of beperkt wordt uitkomst bieden.

3. Afstemming zonnestroom op verbruik
Teruglevering voorkomen of beperken kan op allerlei manieren. Als de zonnestroominstallatie wordt aangesloten op een aansluiting waarop ook verbruik zit (bijvoorbeeld de bestaande aansluiting van een gebouw), dan is het in de eerste plaats zaak om te kijken hoe het verbruikspatroon eruit ziet en hoe de zonnestroominstallatie daar het beste op kan worden afgestemd. Die afstemming kan zitten in het vermogen van de zonnestroominstallatie, maar bijvoorbeeld ook in de oriëntatie daarvan. Zit het verbruik vooral midden op de dag, dan is waarschijnlijk een zuid-oriëntatie het beste; zit het verbruik vooral aan het begin/einde van de dag, dan is waarschijnlijk een oost/west-oriëntatie het beste.

4. Afstemming verbruik op zonnestroom
Behalve het afstemmen van de zonnestroominstallatie op het verbruik kan ook het verbruik op de zonnestroominstallatie worden afgestemd. Dit kan bijvoorbeeld door slimme sturing waarbij bepaalde elektrische apparatuur automatisch wordt ingeschakeld op de momenten dat er een zonnestroomoverschot is. Te denken valt hierbij aan apparatuur waarvan de precieze inschakeltijd niet heel nauw komt, zoals bij koeling of ventilatie. Specifiek voor scholen kan het een oplossing zijn om zonnepanelen niet op het schoolgebouw maar op de sporthal aan te sluiten, als die in tegenstelling tot de school wel in de weekenden en vakanties open blijft en daarmee qua verbruikspatroon beter aansluit op de opwek van de zonnepanelen.

5. Elektrische voertuigen
Een duidelijke win-winsituatie ontstaat wanneer de zonnestroomoverschotten ingezet kunnen worden voor het (slim) laden van elektrische voertuigen, zoals elektrische auto’s en elektrische vrachtwagens. Het voordeel hiervan zit niet alleen in het bieden van een mogelijke uitkomst bij netcongestie, maar ook in het schoner en goedkoper rijden en de mogelijkheid tot het inboeken van Hernieuwbare Brandstof Eenheden (HBE’s), waarmee de business case verder versterkt kan worden. Onder andere voor distributiecentra, die doorgaans een relatief laag elektriciteitsverbruik hebben ten opzichte van hun dakpotentieel, kan dit mooie kansen bieden (zie voor meer informatie hierover dit onlangs verschenen rapport).

6. Cable pooling
Een andere mogelijkheid die zich soms voordoet is dat de (overtollige) zonnestroomproductie ingepast kan worden binnen de gereserveerde teruglevercapaciteit van een ander project. Dit wordt ‘cable pooling’ genoemd en gebeurt vaak in combinatie met een windenergieproject. De reden hiervoor is dat zon en wind in de praktijk zelden tegelijkertijd pieken en dat er dus op de momenten dat het weinig waait ruimte is binnen de gereserveerde teruglevercapaciteit om zonnestroom terug te leveren en andersom. In de buurt van windturbines is er dus een reële kans dat er ook in netcongestiegebied nog mogelijkheden zijn om zonnestroom terug te leveren.

7. Aftoppen of stationaire batterij-opslag
Tot slot kan het uitkomst bieden om de zonnestroomproductie af te toppen of om stationaire batterijen te plaatsen. Wat betreft het eerste wordt vaak gesproken over ‘curtailment’, waarbij bijvoorbeeld het vermogen van de omvormers beperkt wordt (statische curtailment), het vermogen wanneer dat nodig is beperkt kan worden (dynamische curtailment) of de zonnestroomproductie automatisch wordt afgetopt wanneer teruglevering dreigt te ontstaan (closed loop curtailment). De praktijk wijst uit dat projecten hiermee nog altijd rendabel kunnen zijn (zie bijvoorbeeld dit project). Tegelijkertijd wordt ook het tweede, stationaire batterij-opslag, steeds rendabeler en kan het per situatie verschillen wat gunstiger is.

Energy Indeed werkt momenteel onder andere in opdracht van de gemeente Druten en de gemeente Wijchen aan het in kaart brengen van effecten en oplossingen van netcongestie. Meer informatie hierover is op verzoek verkrijgbaar.

Mark Meijer - 25 april 2022
mark@energyindeed.com

Mark Meijer MSc.
mark@energyindeed.com